« Terug naar Home
Overzicht Alle Woorden
a-klank
de
bal
het
blad
het
dak
de
hand
de
kast
de
kat
de
krant
de
lamp
de
man
de
mand
de
pan
de
tas
de
trap
aa-klank
de
aarde
de
baard
de
haan
het
haar
de
kaas
de
kraan
de
maan
de
naam
het
schaap
de
straat
de
vraag
au/ou-klank
de
auto
de
fout
het
goud
het
hout
koud
de
saus
de
schouder
het
touw
de
vrouw
het
zout
e-klank
het
bed
de
emmer
de
fles
het
hek
het
mes
de
nek
het
net
de
pen
de
pet
de
schep
ee-klank
het
been
de
beker
het
feest
de
meter
de
regen
de
steen
de
vrede
de
week
de
zee
ei-klank
de
geit
klein
de
lijst
het
meisje
de
pijn
het
plein
de
prijs
de
rijst
de
tijd
de
trein
eu-klank
de
deuk
de
deur
de
jeugd
de
keuken
de
kleur
de
neus
de
reus
i-klank
de
bril
het
kind
de
kip
de
kist
de
lippen
de
pit
de
ring
de
vis
de
zin
ie-klank
de
brief
het
dier
de
familie
de
fiets
de
knie
de
mier
de
rivier
de
spiegel
de
vriend
o-klank
het
bos
het
dorp
de
hond
de
klok
de
knop
de
pot
de
rok
de
stok
stop
de
wolk
de
zon
oo-klank
de
boom
de
boot
het
brood
de
doos
groot
de
rook
de
school
de
sloot
u-klank
de
brug
de
bus
de
hut
de
kruk
de
lucht
de
mug
de
mus
de
put
de
rug
ui-klank
de
bruid
de
buik
de
buis
de
fluit
het
fruit
het
huis
de
muis
de
ruit
de
tuin
de
ui
uu-klank
de
buurt
duur
de
muur
de
natuur
de
schuur
het
stuur
het
uur
het
vuur
zuur
werkwoorden
drinken
eten
fietsen
huilen
kijken
koken
lachen
lezen
lopen
rennen
schrijven
slapen
springen
staan
wassen
zitten
zwemmen